afscheid7
traag verlies
haar armen
langzaam
neergelegd
in de tijd
die het omarmen
verlaten zal
langzaam
zonder besef van tijd
traag gaat het gevoel
traag het hart
zonder het slaan
verdween
de mens
die mij het leven
heeft gegeven
die ik altijd
voor me klaar
zag staan
verloren tedere gevoelens
het zicht
al verloren
door de
schimmel die
is ontstaan
waarin geen
dagen meer
zullen staan
ineens het moment
van weten
dat het over gaat
de aarzeling
om het echt te
voelen
het te beseffen
dat het leven
soms niet meer
langer hier mag zijn
het gevoel van half wees
waarin je geen
antwoorden op je
vragen kreeg
verloren de tedere gevoelens
voor het even niet meer
bij haar te kunnen zijn
de haat die me omringt
omdat ik
nog niet echt
zonder haar
verder kan gaan
donkere dromen
de kaarsjes bij het bed
waarin ik lig
te dromen
over hoe het
met jou zou kunnen zijn
lichtjes die branden
die me omarmen
met hun warmte
om zo dicht
bij je te kunnen zijn
de lege plek
in mijn bed
waarin je naam
geschreven staat
donkere dromen
omdat het
niet meer
zo mag
zijn
een moederhart dat huilt
het jonge leven
teer nog bemind
vecht voor het leven
dat hem eigenlijk
verlaten wil
de dood die
met zijn grijns
al te wachten staat
een moederhart
dat vecht dat slaat
een moeder die smeekt
nu nog even niet
ik kan het nog niet
verdragen
dat ik hem
nu al verlies
het volle huis is leeg
nu ik als laatste
het huis binnenkom
waar eens
de volheid van ons
heel gezin samen was
nu niets meer
blijkt te zijn
de leegte die er is
de herinneringen aan de tijd
dat ik een onderdeel was
van een wij
dat nu verdwenen is
door het verlies
met het gevecht met de dood
die niemand wint
is het volle huis zo leeg
nu ik alleen nog
de verschoten foto’s
van ons
er in terug vind
hoeveel kan je dragen
eerst zijn zoon verloren
die er door een
ongeluk
door de schuld van een ander
niet meer leven kon
zijn vrouw
die door de gevreesde ziekte
op een dag
het ook niet meer aan kon
zijn tweede zoon
die al weken in coma lag
waarin geen hoop
beschreven stond
die zijn laatste adem
uitblies
op de dag
dat de zon
niet meer
scheen te kunnen z
schijnen
rest alleen nog de vraag
hoeveel kan je dragen
steeds de vraag
waarom?
lobbes
God ik wist het wel
iedereen had me het
al verteld
dat ik jou zou overleven
dat jij niet eeuwig
het eeuwige leven had
ik wist het wel
dat het zo moest zijn
op een dag
de beslissing
dat je inslapen zou
wegens niet meer
te houden pijn
God ik wist het wel
maar heb expres daar
niet te vaak over nagedacht
nu het moment
is gekomen
dat ik je moet laten gaan
heeft niemand me verteld
hoeveel pijn
daarmee gepaard
zou gaan
als ik je zachtjes haar aanraak
als ik zachtjes haar aanraak
miauwt ze klein
even haar tong
die mijn hand aanraakt
even nog tegen me aan
straks mag ze gaan slapen
om nooit meer
samen met mij op te staan
zachtjes raak ik haar aan
langzaam zeg ik
dat ik haar dankbaar ben
voor de tijd dat ze
er altijd voor me was
de liefde die ze
onvoorwaardelijk aan me gaf
stil slaapt ze in
ik hou haar vast
laat haar in mijn armen
langzaam
naar die andere wereld gaan
als ze er nu maar waren
nu haar stem
nooit meer
de geruststellende woorden
kunnen zeggen
die me troosten
als ik weer even
verloren was
tussen de liefde
en het gemis
nu haar handen
me niet meer kunnen
aanraken
terwijl ik dat
soms zo nodig heb
hoop ik op de tranen
die zouden moeten gaan stromen
zodat ik mijn verdriet
mijn woede uitten kan
nu ze niet komen
weet ik dat ze van binnen
hun vernietigende werk
beginnen
dat er van binnen
een stille verkilde plek
gaat ontstaan
terwijl het applaus wegsterft
even verdwenen
in de wereld
die niet echt is
maar zo vreselijk echt
mijn emoties
laat zijn
na de buiging
het ontvangst van
klappende handen
de ontvangen bloemen
ben ik gegaan
vertrokken naar de
slecht verlichte gangen
de met tl verlichte kleedkamer
in mijn gedachten
terug bij jou
die niet wilde komen
er niet meer
zijn zou
traan van de speler
terwijl de spots
fel verlichten
het toneel
sta ik in het midden
van alle spelers
te zijn
probeer de tranen
te bedwingen
mezelf terug te vinden
in het spel
het verdriet van
het verlies van jou
is te groot
ik ben bang
dat ik dit
gevecht
verliezen zal
gewekt door een gierende adem
hortend hoor ik het aan
de adem die door je keel
heen giert
die niet in de stilte kan bestaan
ik luister er naar
ik vraag en besef
dat het niet anders kan
ik luister ik huiver
ik ben bang
dit verlies
zal niet even zijn
maar levenslang
klim omhoog naar de nieuwe dag
je ogen
troebel door
de tranen van het verlies
het weten
dat je lichaam
het gevecht nu
zeker verliest
je hand
die me aanraakt
hou ik nog even vast
dan laat ik je
geest je verlaten
laat je klimmen
naar de nieuwe dag
waarin de pijn
niet meer een
deel van jou
zal zijn
vel dat ooit zacht was
zacht streel ik haar vel
de haren beginnen
inmiddels aan de
voorspelde uitval
dikke bossen haar
houd ik vast
wetende dat dit
te voorspellen was
zacht streel ik haar huid
dat nu niet meer zo glanst
dat door de verdwenen
beschermlaag
voelt als
ruw beton
streel zacht
nu ze slapen gaat
de nacht waarin
ze weet
geen licht
meer ontstaat
eenzaamheid
het afscheid
van haar
die al een heel leven
bij mij was
die me
op de wereld
heeft gezet
mij heeft begeleid
bij mijn eerste stap
het afscheid van
haar
die ik nooit
meer aanraken kan
de eenzaamheid
van het
niet meer
ergens
een kind
te kunnen
zijn
geschrokken van de hoeveelheid
ben geschrokken
van de hoeveelheid
van de spullen
die ik aantrof in
kast van haar
de kleding
die ze al
die tijd heeft
gespaard
ieder kledingstuk
verteld zijn
eigen verhaal
een periode van dik zijn
tot de tijd dat
ze nog amper te
zien was
heb ze stuk voor stuk
aangeraakt
het langzaam
ingepakt
om het
in een andermans bestaan
verder te laten
gaan
ogen in het zand getekend
ogen in het zand getekend
door een kinderhand
die verlangend
staat te kijken
staat te staren
naar dat wat
niet komen gaat
zijn moeder
die haar hand uitstrekt
raakt hem
vertederd aan
kijkt naar de hemel
waar de vader
in rust
kijkt naar
het aardse bestaan
haar tengere lichaam rust nu
in deze nacht
waarin de slaap
mij niet overvallen wil
waar ik waak
over dat wat er
niet komen kan
in deze nacht
waar ik haar
adem gieren hoor
haar lichaam dat schokt
ineens een gil
van angst
ineens is het
muisstil
zachtjes raak ik haar
tengere lichaam aan
ineens besef ik
dat ze zomaar
in haar slaap
naar het eeuwige
is gegaan
raak de hemel aan
in gedachten
ben ik gegaan
loop ik te dwalen
door de wereld
van de onbekende gebieden
waarin ik niet
echt durf te bestaan
onbereikbaar
het gevoel
de gedachte
dat ik jou
nooit meer
aanraken kan
alleen in mijn gedachten
kan ik
dicht bij je staan
de dood die mee gluurt
staar naar het gevoel
dat iets in me kruipt
zie mijn hart slaan
zie mijn ogen
die sluiten gaan
voel mijn lichaam
dat langzaam
in de verstarring gaat
zie mijn leven
in beelden
langs me gaan
stille handen
zijn gezicht
in rust
dat zo dierbaar is
verlost van
de pijn
die hem
jarenlang
heeft vervuld
zijn gezicht
nu in rust
een stille glimlach
om zijn mond
zijn handen
gevouwen
zodat ze
stil liggen
zoals het hoort
gekeken voor de laatste keer
zacht zijn lippen gekust
nu ik hem
voorgoed
weg laat gaan
fakkels van vergetelheid
ze branden
op de plaats
waar ik je verloren heb
waar ik soms
nog voel
dat je er sterft
ze branden nog
telkens elke nacht
ze laten me niet vergeten
dat je bestaan hebt
ze zeggen me alleen
dat ik er misschien
ooit eens aan wen
dag liefste
( je bent onderweg)
dag liefste
je bent onderweg
naar een plaats
waar ik niet
meer bij je kan zijn
dag liefste
ik raak je
in gedachten
nog steeds aan
telkens kijk ik
naar je ogen
die niet meer
open gaan
dag liefste
je bent onderweg
het pad
waarop ik
niet met je
mee kan gaan
heb genade
nu ik haar
uitgeteerde lichaam
aanraak
zacht haar
streel
terwijl de nacht
langzaam
aangaat
nu ik haar
nog eenmaal kus
zij mij aankijkt
vraag ik
aan de hogere machten
heb genade
laat haar
nog niet
bij me vandaan
gaan
als je de hemel sluit
de regen
die op me valt
vermengt met mijn tranen
zonder dat ik
ze stoppen kan
langzaam
terug gelopen
van daar waar
jij ook niet
blijkt te zijn
als je de hemel sluit
knipoog je nog
even via de sterren
naar mij
je springt niet te voorschijn
jij en ik
speelden vroeger
verstoppertje
om onze moeder
te laten schrikken
ik vertelde dan
dat je een ongeluk
had gehad
dat het ernstig was
onze moeder
rende dan
uit het huis
riep jouw naam
jij sprong
dan te voorschijn
schreeuwde : “grapje”
onze moeder
was dan niet blij
de blik op haar gezicht
die bleef onbeschrijfelijk staan
nu je bent gestorven
roep ik steeds grapje
maar je komt niet
meer
het springen
om het verdriet te
doorbreken
bestaat niet meer
hoe hard ik ook roep
inmiddels schor
van het schreeuwen
van jouw naam
om niet alleen
in deze duisternis
te staan
ik schreeuw
ik smeek
of je komen wil
nu het nooit meer kan
ik zou zo graag
nog even tegen
je aanleunen
gewoon even
met je hier staan
hoe hard ik ook roep
ik weet
jij komt nooit meer
het is de dood
die je roept
tranen langs haar wangen
de wanhoop
gevangen
in haar gezicht
haar mond vertrokken
tot een
niet geschreeuwde gil
haar ogen
overlopend van
de tranen
die ze vallen laat
ze kan het
niet beseffen
dat het leven
haar zoon
liet gaan
de achtergelaten handtas
gevonden
zomaar ergens
bij het afval
de handtas
die niemand
hebben wou
hem geopend
een leven vol
zat er in
foto’s
rijbewijs
legitimatie
zelfs de pinpas
nagevraagd
van wie hij was
kwam het verhaal
van de vrouw
die daar overleden was
haar kinderen
wilden niet meer komen
vonden dat moeder
maar gewoon
vergeten moest zijn
al haar spullen
moesten maar verdwijnen
in de berg
dat afval heet
stukje as
om haar nek
de ketting
die een geheim
met zich mee draagt
waar ze
trots naar kijkt
waarvan niemand
het geheim kent
verborgen
als haar diepste schat
een stukje achtergebleven as
dat ze heeft gekregen
toe haar
geliefde stierf
waarvan niemand wist
dat ze van hem hield
het hele gezin
dat achterbleef
dat elkaar
terug gevonden had
zij was de vrouw
die hem nooit
echt bezat
door het dragen
van een stukje van zijn ziel
beseft ze des te meer
hoeveel
ze van hem
hield
laten gaan van wat er is
haar spullen
ingepakt
zoals niemand
dat anders
bleek te willen doen
langzaam
alles aangeraakt
een heel leven
trekt aan mij voorbij
vakantiefoto’s
een paar kinderen
spelend op de hei
kijken naar het leven
wat ze heeft gehad
waarin gevangen in beelden
zoveel liefde zat
vreemd dat ik
als vreemde
haar spullen
nu in pak
omdat haar kinderen
niet willen komen
niet meer willen weten
dat ze haar als moeder
hebben gehad
uit liefde? uit liefde!
uit liefde?
besloot je
om te gaan
niet meer het leven
tussen ons
verder te laten gaan
de dagen
dat je geest
donker was
dat je niet meer wist
hoe het licht
ergens schijnen moest
uit liefde
sneed je
het leven
je wezen
van ons af
uit liefde?
uit liefde!
dat is zo vreemd
dat ik niet eens meer
aan haten
dacht
wakker in de slaapkamer gevuld met stilte
wakker worden
in de slaapkamer
zonder het
vertrouwde geluid
van jou
de rochelende ademhaling
van te veel nicotine
die je tot je nam
zonder het zacht
puffen van je adem
die snakt naar lucht
wakker worden
in de slaapkamer
met stilte gevuld
waarin ik nog steeds
naar jou verlang
waar de stilte
van de nacht
mijn eenzaamheid
met stilte vult
ze fiets wat af
haar man
te vroeg
bij haar
weg gehaald
door de dood
die niemand
uiteindelijk
alleen laat staan
pakt ze elke dag
haar fiets
om het verdriet
in beweging gezet
te laten stromen
over de weg
die ze moet gaan
elke dag fietst ze
zomaar nergens heen
om zo te beseffen
dat ze op haar fiets
de wereld
lief heeft
de te late bloemenhulde
elke dag
gaat hij trouw
langs de bloemist
koop daar
de mooiste boeketten
die hij ziet
elke dag weer
gaat hij naar
haar graf
er ontstaat
een kleurrijke bloemenpracht
elke dag weer
huldigt hij haar
om zo te laten weten
dat hij haar
altijd als de
mooiste uit zijn leven
bezag
vergeten pot met as
na zijn dood
de man
die ze
maar niet vergeten kon
ondanks dat
hij haar verlaten had
voor een andere vrouw
na zijn dood
vroeg ze om
de urn met as
om hem te koesteren
alsof hij nog
bij haar was
zijn vrouw
had er geen
belang meer bij
wilde alleen maar
dat het weg zou zijn
de pot met as
staat nu
elke nacht
naast haar bed
ze kust hem
voor ze slapen gaat
zo went ze zichzelf voor
dat hij nog steeds
op een dag
voor de deur
zal staan
verloren kleuren van de regenboog
de kleuren
van de regenboog
die ik altijd
zo kleurrijk vond
zo mooi bekijken kon
met jou
aan mijn hand
genieten van de regen
die gefilterd door de zon
de kleuren van de wereld
liet zien
is ineens niet meer
zo kleurrijk
nu ik in mijn eentje
er naar
kijk
onvervangbare liefde
afgenomen
de liefde
die ik ooit
eens echt bezat
die me elke dag
heeft omarmt
ook al
was ik soms
in die liefde
wat zwak
onvervangbaar
die liefde
die je me gaf
uiteindelijk
nam de dood
die liefde
van me af
zo viel ze in slaap
tevreden haar knuffel
die ze al jaren
had
in haar armen
sloot ze haar
ogen voor de nacht
stil een lied
voor haar gezongen
over het kindje
dat slaap
verstoorden stilte
door het
beademingsapparaat
zo viel ze in slaap
om op weg
naar het
onbekende
te gaan
zoals de wind
zoals de wind
stille fluistering
die zachtjes
je naam
bij mij
binnen brengt
mijn voeten
op de aarde
die me dragen zal
de regen
die mijn tranen
onzichtbaar
vallen laat
de zon
die mij met zijn warmte
aanraakt
zoals de wind
jouw naam
fluisterend
bij mij
binnen laat
soms zomaar een beetje sterven
in mijn leven
soms zomaar
even weg
zomaar nergens
meer te vinden
even op mijn eigen
gekozen plek
daar waar men
de dood soms
ontmoeten kan
waar de dood je
soms even
omarmt
waar liefde
oneindig
blijkt te zijn
terug in het leven
verlang ik
soms terug
om weer
bij jou te zijn
soms geen verwachten
het lege huis
dat bij binnenkomst
jouw naam nog huilt
de muren
die spreken
over eenzaamheid
omdat jij
er niet meer
kunt zijn
soms verwachten
dat ik je stem
weer hoor
soms geen verwachten
omdat ik weet
dat jij
nooit meer
thuis komt
als hij groot is dan…
telkens tegen elkaar zeggen
als hij groot is dan
telkens tegen elkaar zeggen
als hij een goed en gelukkig mens
zal zijn dan
telkens tegen elkaar zeggen
als hij een sterke volwaardige man
is dan…
telkens tegen elkaar zeggen
als hij nu nog geleefd had
dan…..
met z’n tweeën en die lege plek
met z’n tweeën
zitten we daar
het eten
smaakt raar
kijken naar
die plek
die niet meer
word bewoond
door het kloppend hart
met z’n tweeën
praten over hoe
de dag was
uiteindelijk samen
in tranen
omdat hij
ons zo
liefs was
dwaal je door mijn hoofd
soms zomaar
bij het naar binnen gaan
waar de muziek
altijd te luid klinkt
waar ik met jou
zo vaak ben geweest
waar ik met jou
zo vaak heb gestaan
dwaal je mijn hoofd binnen
ben je er weer
terwijl je er
allang niet meer
kan zijn
je dwaalt door mijn hoofd
omdat ik nog niet
aan het zonder jou
ergens zijn
wennen kan
vlammen die niet doven
in mijn gedachten
ben ik steeds bij jou
steeds weer verlangen
naar je hand
die me aanraken zou
in mijn gedachten
zitten we samen
op de bankt
te genieten van elkaar
zonder dat ik jou
of jij mij aanraakt
in mijn gedachten
hete nachten
waarin de passie
niet verdwijnen kan
in mijn gedachten
ben ik nog steeds gevangen
door het hart
dat naar jou
verlangt
gevecht met de dood
al drie jaar
in gevecht
met jou en je wens
ik kan het niet aan
je al te laten gaan
ik probeer me voor
te stellen hoe het zal zijn
als je niet meer
bij me bent
elke dag probeer ik weer
je te vertellen dat er
zoveel moois is
maar jij bent zo
depressief
dat je dat niet meer
wilt zien
je enigste hoop
is de dood
dat hij maar snel komt
uiteindelijk was ik ook zo ver
heb ik je toestemming gegeven
dat je gaan mag
het gevecht met de dood
duurde voor jou
veel te lang
het meest intiemste moment
nadat we alles
wat er nog te zeggen viel
tegen elkaar hadden gezegd
we beiden wisten
dat dit het was
heb je de medicijnen genomen
met een glaasje port
ben je in bed gaan liggen
ik kroop tegen je aan
heb je hand vast gehouden
heb je hand vast gehouden
totdat de zon opkwam
toen pas heb
ik de wereld verteld
dat je was overleden
niemand wist
dat het jouw eigen keus was
om eerder te sterven
dan het leven
je eigenlijk wilde
laten gaan
behandel me niet als slachtoffer
nu ik even vast zit
in een gevoel
van dat het teveel is
wat me overkomen is
ik niets meer hoor
van jou
terwijl ik
zo graag nog even
bij je wilde zijn
de auto die je niet zag
de vlammenzee
waaruit ik ben ontsnapt
door de duw die
je mij gaf
ben ik alleen verloren
verdrietig omdat ik
jou niet heb gered
maar ik vraag alleen
maar aan mijn omgeving
me niet als slachtoffer te behandelen
hij is het
die het niet
heeft gered
ik ruik nog steeds die geur
de nooit meer
uit te wissen geur
van verschroeide haren
van het vlees dat brand
de angst die voelbaar was
elke keer weer
als ik alleen al
het gas aansteek
is hij er weer
niet meer uit te wissen
het beeld van jou
dat voor me
ogen blijft
ontstaan
Hits: 132